WINTER
WINTERSEIZOEN
Laat je niet weerhouden door de kou, maar ga lekker struinen door de bossen! In de winter is er namelijk genoeg te ontdekken in het Drents Friese Wold. Mocht er sneeuw liggen is het natuurlijk al helemaal spannend! Het is dan veel gemakkelijker om de sporen van dieren in de sneeuw te ontdekken. Het verborgen leven van dieren wordt dan ineens heel zichtbaar.
Informatie
In de winter vinden er speciale winterwandelingen plaats op iedere laatste zondag van de maand.
- Start: 28 februari 14.00 - 16.00 uurlocatie: Buitencentrum Drents-Friese Wold, Terwisscha 6a, 8426 SJ Appelscha
- Kosten: € 5,00 kinderen tot 12 jaar: € 2,50
- Aanmelden noodzakelijk: 0516-464020 of e-mail drentsfriesewold@staatsbosbeheer.nl
Voor meer informatie over evenementen; https://www.nationaalpark-drents-friese-wold.nl/actueel/evenementenagenda/
Korstmos
lichenen
Is een combinatie van een schimmel met een blauwwier of groenwier, ze leven in symbiose. Doordat korstmos erg traag groeit komen ze vooral voor daar waar geen andere zaadplanten voorkomen dus bijvoorbeeld op boomschors. Korstmossen hebben niet net als planten stengels en bladeren maar schimmeldraden rondom het wier (de alg).
Korstmossen zijn erg gevoelig voor luchtverontreiniging. Dit is één van de grote problemen in het Drents-Friese Wold. Wind, regen en storm hebben echter geen effect op de korstmossen, ze leven namelijk van water en lucht.
Korstmos kom je onder andere tegen bij het Aekingerzand, op de kale duinen maar ook gewoon in het bosgebied op de boomschors.
Lichenen zijn altijd aanwezig maar in de winterperiode zijn ze het mooist door de hogere lichtvochtigheid zijn de kleuren feller dan zomers.
Veldleeuwerik
Alauda arvensis
De veldleeuwerik is een zangvogel uit de familie van
leeuweriken. Het voedsel van de veldleeuwerik bestaat uit zaden klaverbladeren, rupsen, larven, regenwormen en kevers. Helaas gaat het zeer slecht met de veldleeuwerik, sinds 1960 zijn ze in aantallen al met 95% afgenomen.
De veldleeuwerik broedt in open landschappen, zoals heide en duinen. Ook broeden ze wel in graslanden en open akkerbouwgebieden. De veldleeuwerik is dus te vinden op open landschappen.
De veldleeuwerik broedt vanaf eind maart. De najaarstrek is van eind september tot in november, dan trekt een groot deel van naar Frankrijk of Engeland. De voorjaarstrek komt eind januari op gang en loopt tot eind maart of begin april.
Het verenkleed van de veldleeuwerik is lichtbruin gestreept, en hij heeft een witte buik. Hij heeft een korte kuif die hij plat kan leggen. Verder heeft hij een relatief korte snavel. Tijdens de vlucht zijn witte randen
langs de staartveren te zien.
De klapekster
Lanius excubitor
De klapekster behoort tot de klauwieren Het voedsel van de vogel bestaat vooral uit muizen en kevers, maar in de winter ook uit zangvogels. Ze legen een voorraad aan door hun prooien aan stekels of prikkeldraad te spietsen.
Klapeksters houden van ruige, licht beboste open terreinen. Je kunt ze vinden op allerlei uitzichtpunten, op heide, hoogvenen en ook wel in
de duinen en open moerasgebieden.
In Nederland komen voornamelijk klapeksters voor vanuit Scandinavië. Ze overwinteren dan in het noordelijke gedeelte van Nederland. Ze
trekken in enkelingen. De meeste klapeksters verlaten vanaf de nazomer hun broedgebied om naar Nederland te komen en keren weer terug in maart/april.
De klapekster is te herkennen aan zijn lange staart en haaksnavel, net als de typische klauwier. De staart is zwart met een witte rand en de vleugels zijn zwart met een witte vlek. Verder is de klapekster voornamelijk grijs, een grijze kruin en ook bovenop het lijfje is hij grijs. Rond de ogen zit een zwarte vlek, en de onderkant van de kop en het lijfje zijn wit.
De regenwulp
Numenius phaeopus
De regenwulp broedt niet in Nederland maar is een
doortrekker in het voor- en najaar. In het voorjaar is de regenwulp vooral in
het binnenland en in het najaar is deze vogel meer langs de kust te vinden.
In de winter kun je de regenwulp vinden in het Drents Friese Wold, hij is hier
dan op doortrek.
Vooral in natte heiden, en bij vennen en hoogvenen kun je de regenwulp vinden.
Hij is vooral op deze plekken omdat hij overnacht in ondiep water. Ook broedt
hij in heidevelden. In het Doldersummer- en Wapserveld is de regenwulp te zien,
maar ook bij de Ganzenpoel kun je deze vogel zien. In deze gebieden komt de
regenwulp ook makkelijk aan voedsel.
De regenwulp heeft een lange snavel en een gestipte verendeken. Hij trekt
overdag en s 'nachts. Uiteindelijk gaat de trek van de regenwulp naar de
Afrikaanse kusten.